Kāpiti Island, gelegen op slechts enkele kilometers voor de kust van het Noordereiland van Nieuw-Zeeland, is een juweel van een eiland dat zowel een toevluchtsoord als een schatkamer van inheemse biodiversiteit is. Kāpiti Island is een natuurreservaat waar enkele van de meest bedreigde vogels van Nieuw-Zeeland leven. De beschermde wateren herbergen een overvloed aan zeeleven.
Het creëren van een plek waar bedreigde diersoorten weer kunnen groeien, heeft ook een zeldzame ervaring gecreëerd voor het kleine aantal mensen dat Kāpiti Island
elke dag mag bezoeken. Het natuurreservaat Kāpiti Island is tien kilometer lang en twee kilometer breed. Het aantal bezoekers is strikt gelimiteerd – toegang is alleen mogelijk per gelicenseerde boot en u heeft een landingsvergunning nodig van een touroperator.
De boot vertrekt vanaf Paraparaumu Beach, 50 kilometer ten noorden van Wellington met de auto, bus of trein. U vaart 15 minuten over het oppervlak van het zee reservaat dat tussen het vasteland en Kāpiti Island ligt. Wanneer u aan land stapt, begint u te begrijpen wat er nodig is om een land voor de tijd in stand te houden. Na het uitroeien van alle zoogdierroofdieren en het bevorderen van het herstel van de ooit reusachtige regenwouden, zijn de huidige bewakers van het eiland niet van plan om dit werk ongedaan te laten maken. De bagage van bezoekers wordt gecontroleerd op kleine verstekelingen en roken is nergens op het eiland toegestaan. Begeleide wandelingen kunnen de nadruk leggen op de natuurlijke geschiedenis of de culturele geschiedenis van het eiland – aan u de keuze.
Kāpiti Island is nu een van de belangrijkste plekken in Nieuw-Zeeland voor het herstel van vogels. Stitchbird, Kokako, Takahe, brown teal en zadelrug zijn sinds de jaren 1980 allemaal overgebracht naar Kāpiti. Eerdere herintroducties (jaren 1890 tot 1910) omvatten twee soorten Kiwi en Weka. De kleine gevlekte Kiwi gedijt goed op Kāpiti Island.
Zoals u zou verwachten, herbergt het eiland ook dichte populaties van minder bedreigde inheemse en zeevogels. Omdat ze op het eiland zijn opgegroeid, zijn ze zich niet bewust van roofdieren en ze zullen u een mate van vertrouwen tonen die zelden door mensen wordt ervaren. U kunt zwarte kuifaalscholvers en kleine kuifaalscholvers zien die hun vleugels uitslaan om te drogen, of mantelmeeuwen die in de lente en vroege zomer op rotsen nestelen. Dwergpinguïns steken ‘s nachts het strand over. Hun sporen zijn vaak te zien langs de stranden. Adelaarsroggen koesteren zich soms in het ondiepe water vlak bij de kust.
Uitgerust met de verse kennis van uw professioneel begeleide wandeling, heeft u de mogelijkheid om uw kleine groep te verlaten en het eiland op eigen houtje te verkennen, voordat u terugkeert naar het vasteland.
